Bij het verplicht schatkistbankieren mag de gemeente een bedrag van 2,0 procent van het begrotingstotaal buiten de Schatkist houden, het zogenoemde drempelbedrag. Het drempelbedrag mag als gemiddeld creditbedrag per kwartaal niet overschreden worden. Wanneer de gemeente het drempelbedrag overschrijdt dient het meerdere afgestort te worden in 's Rijks Schatkist. Over dit saldo wordt op dit moment geen rente vergoed.
In de beleidsdoorlichting schatkistbankieren door het Rijk van juli 2019 is onder meer geconstateerd dat decentrale overheden kampen met administratieve lasten bij schatkistbankieren. Na een overlegtraject met alle betrokken partijen is besloten om het drempelbedrag per 1 juli 2021 te verhogen. Het drempelbedrag is aangepast op onderstaande punten:
- een verhoging van de ondergrens van € 250.000 naar € 1 miljoen.
- een verhoging van het percentage begrotingstotaal tot en met € 500 miljoen van 0,75% naar 2%. (De 0,2% voor alles boven de € 500 miljoen is ongewijzigd.)
Bedragen x € 1.000 | |||
Drempelbedrag Schatkistbankieren 2022 | |||
Begrotingstotaal | 582.072 | ||
Wettelijk bedrag bij begrotingstotaal vanaf € 500 miljoen | 10.000 | ||
Wettelijk percentage boven € 500 miljoen: 0,2% | 164 | ||
Drempelbedrag | 10.164 |
Doordat de BNG per 1 juli 2021 negatieve creditrente in rekening brengt, zal het hogere drempelbedrag in de praktijk waarschijnlijk grotendeels onbenut blijven.