Op 2 februari 2021 is het voorstel voor de nieuwe integrale verdeling van het gemeentefonds (inclusief onderdeel Beschermd Wonen) openbaar gemaakt. De fondsbeheerders van het gemeentefonds hebben dit voorstel ter advisering voorgelegd aan de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB). Na ontvangst van het advies van de ROB start de consultatie van gemeenten en zal ook actualisatie naar een definitieve stand plaatsvinden. Deze herijking is door het huidige kabinet geplaatst in een breder perspectief van financiële en bestuurlijke verhoudingen en de financiële positie van gemeenten.
Naast de verdeling en de omvang van het gemeentefonds zijn ook de nog lopende gesprekken met gemeenten over onder andere de toereikendheid van de financiering van de jeugdzorg daarbij van belang. Dat geldt ook voor de verruiming en modernisering van het gemeentelijk belastinggebied en de evaluatie van de normeringssystematiek. Ook daarover moet het volgende kabinet besluiten. De besluitvorming over de invoering van de nieuwe verdeling wordt overgelaten aan het volgende kabinet en daardoor is de voorgestelde invoeringsdatum verschoven naar 1 januari 2023.
De voorgestelde herijking leidt zonder meer tot herverdeeleffecten en daarmee tot gemeenten die voordeel en gemeenten die nadeel ondervinden. Hoewel er nog veel onzekerheid is over de uiteindelijke definitieve effecten van de herijking, roept dat al wel vragen bij gemeenten op hoe hier mee om moet worden gegaan. In afwachting van de actualisatie, de verschillende adviezen daarover en het uiteindelijke besluit van het nieuwe kabinet is het op dit moment zeer voorbarig om te gaan anticiperen op deze herverdelingseffecten.
Besluitvorming over een structurele oplossing in termen van benodigd budget en aanpassing in het stelsel voor de uitvoering van de Jeugdwet vanaf 2022 zal aan een volgend kabinet zijn. De resultaten van het onderzoek dat door bureau AEFis uitgevoerd, dienen als inbreng voor de kabinetsformatie. De uitkomsten van het onderzoek zijn zwaarwegend. Dit in het licht van de jeugdhulpplicht van gemeenten en de noodzaak van sluitende begrotingen.
Vanaf 2022 mogen gemeenten geen precariobelasting op kabels en leidingen van nutsbedrijven meer heffen. De onroerendezaakbelastingen is naast de inflatiecorrectie aanvullend verhoogd met 2,6% ter gedeeltelijke compensatie van deze wegvallende inkomsten.
De energietransitie vraagt van Stedin de komende jaren aanzienlijke investeringen, waardoor het meerjarig begrote dividend dat gemeentelijke aandeelhouders in hun begrotingen hebben opgenomen onder druk komt te staan.
In 2020 is gestart met de herziening van de verdeelsystematiek voor kosten van de Sociale Dienst Drechtsteden (SDD). Het doel van de herziening is te komen tot een nieuwe set aan verdeelsleutels voor de gemeentelijke bijdragen, die gebaseerd is op eenduidige principes en breed draagvlak. De herziening heeft geen invloed op de totale kosten van de SDD, maar kan wel tot herverdeeleffecten tussen regiogemeenten leiden. Het onderzoek naar een nieuwe verdeelsystematiek is inmiddels afgerond. De resultaten liggen in oktober 2021 ter besluitvorming voor bij de Drechtraad. De herziening staat los van de transitie naar een GR Sociaal.
Lasten€ 6.832.975
Baten€ 348.555.138
Saldo€ -341.722.163
Deze pagina is gebouwd op 11/01/2021 11:32:14 met de export van 10/08/2021 09:24:42