De heffingsgrondslag voor de onroerendezaakbelastingen (OZB) is de totale WOZ-waarde van de onroerende zaken, oftewel de WOZ-capaciteit. Deze wordt vastgesteld volgens de regels van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Voor 2022 gelden de WOZ-waarden met als waardepeildatum 1 januari 2021. De OZB wordt berekend naar een percentage van de WOZ-waarde van de onroerende zaak.
Tariefsaanpassing 2022
De OZB kent drie tarieven, namelijk die voor eigenaren van woningen, eigenaren van niet-woningen en gebruikers van niet-woningen. De tarieven worden berekend door de begrote opbrengsten van de onderscheidenlijke tariefgroepen te delen door de geschatte belastingcapaciteit (totale WOZ-waarden) van die groepen. Hieruit volgen percentages. Het percentage vermenigvuldigd met de WOZ-waarde geeft aan welk bedrag aan OZB verschuldigd is. Voor 2022 zijn de begrote opbrengsten van de drie voornoemde groepen ten opzichte van 2021 verhoogd vanwege areaaltoename, inflatie van 1,3% en 2,6% om invulling te geven aan het besluit omtrent de gedeeltelijke compensatie van de wegvallende precariobelasting zoals is genomen bij de Begroting 2019. De geschatte belastingcapaciteit wordt als volgt bepaald. Basis is de jaarlijkse CBS-beschikking over de belastingcapaciteit, die ook gebruikt wordt voor de bepaling van de algemene uitkering. Deze beschikking heeft als peildatum 1 januari 2021. Verder geldt voor het bepalen van de belastingcapaciteit gebruik niet-woningen dat rekening wordt gehouden met leegstand. Er is rekening gehouden met ongeveer € 300.000 aan extra opbrengsten als gevolg van reeds gerealiseerde areaaluitbreiding niet-woningen, met name in het gebied Dordtse Kil III en IV. Dit, vanuit de gedachte dat uitbreiding ook moet leiden tot extra opbrengst, mede omdat areaaluitbreiding leidt tot nieuwe kosten voor beheer van en onderhoud aan de openbare ruimte aldaar. Deze opbrengstuitbreiding is er niet bij de woningen, omdat volgens informatie van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid naast nieuwbouw ook veel panden in 2021 zijn/nog worden gesloopt.
Vervangen macronorm OZB door benchmark lokale lasten
De macronorm OZB was een bestuurlijke afspraak uit 2007, die de maximale, jaarlijkse stijging van de OZB-opbrengsten van alle gemeenten samen bepaalde. De macronorm is met ingang van 2020 vervangen door de 'Benchmark gemeentelijke belastingen'. Deze benchmark geeft gemeenten meer informatie over de ontwikkeling van de lokale lasten in zowel eigen als andere gemeenten. Daarmee kunnen gemeenten nog bewuster keuzes maken over de lastenontwikkeling, waarmee de benchmark ook het lokale debat over de ontwikkeling van de autonome keuzes over de heffingen bevorderd.
De benchmark past binnen de ontwikkeling dat de vergelijking van de lokale lasten tussen gemeenten sinds 2007 beter mogelijk is geworden door onder andere de jaarlijkse Atlas van de lokale heffingen van het COELO en de wettelijke bepalingen die gemeenten verplichten om in de begroting de ontwikkelingen toe te lichten. De verwachting is dat met de geïntroduceerde vergelijking en de versteviging van het lokale debat de benchmark een effectiever instrument is om de gematigde lastenontwikkeling te borgen dan dat de OZB-norm was.
Zie voor de resultaten van de benchmark 2021 Zuid-Holland het onderdeel Benchmark lokale lasten in deze paragraaf.